Voorbereiding op de inline skate marathon van Berlijn in 1998
Auteur: Jan Barendregt uit Bussum

Onderstaand verhaal is geschreven door een van de eerste Nederlandse skaters die de marathon van Berlijn heeft geskeelerd.
Toendertijd was er nog een strenge limiet van 2 uur om te finishen.
Dit is niet meer het geval.

Dan nu het mooie verhaal van Jan Barendregt:



Voorbereiding Marathon Berlijn 1998


In april van dit jaar (1998) las ik van de marathon in Berlijn op 20 september .
Voor skeeleraars is 42,195 km niet een afstand om van wakker te liggen, maar
wel over de tijd die de organisatie ervoor uittrok, namelijk 2 uur. (Tegenwoordig kun je er langer over doen, redactie)
Goed, de snelle jongens, de wedstrijdrijders, de A, B, C-rijders uit het toerrcircuit
lachen om zo'n stukje, in de door Berlijn voorgeschreven tijd van twee uur.
Ik echter niet.
Ik skeeler wel veel en lang, maar met een snelheid van minstens 21 km per
uur rijden en dat twee uur volhouden, dat was mij nog nooit gelukt, of
liever ik had het eigenlijk nooit geprobeerd.

Eén van mijn favoriete trainingsstekkies is 15 km lang, mooi asfalt, fietspad in de weilanden.
Zuidwestenwind dan eerst 7,5 km tegen wind en daarna 7,5 voor de wind.
Het eerste stuk kom ik in zo'n geval niet hoger dan 19 km /uur en het tweede deel tussen de 23 en 24 km per uur. Resultaat meestal een gemiddelde
snelheid van rond de 20 km/uur. Een te laag gemiddelde om de marathon in twee uur te rijden.
Misschien is er in Berlijn geen tegen-wind? Harder trainen? Maar hoe?

Een trainingsdeskundige gezocht en gevonden.
Zij adviseerde mij drie tot vier keer per week een flink stuk rijden met de hartmeter en vooral voldoende rusttijd te nemen tussen twee trainingen, minstens zo belangrijk als de training zelf. De rustperiode is een dag
geworden.
Via een keuring op de longfunctieafdeling van het ziekenhuis Gooi Noord er achter gekomen dat de juiste trainingshartslag 146 slagen per minuut is,
voor een duurtraining. Ik behoef geen sprinter meer te worden, wil ik ook helemaal niet.

Aan de slag dus met een startafstand van 15 km en om de dag 2 km erbij (een treetje is 2 dagen = één dag trainen en één dag rusten). Na 8 dagen op 21 km. De tiende dag naar de tweede afstand van de eerste serie van 4, dus nu een serie van 17,19, 21, 23 km. Enzovoort tot ik aan 31 km kwam. Ben je wel 44 dagen verder. En dan moeten alle trainingen wel doorgaan. Er valt er
weleens één uit, regen, een verjaardag. Gewoon doorgaan alle afstanden
rijden.
Progressie? Enorm.

Aangezien ik eigenlijk elke dag wil rijden, heb ik tussen de echte trainingen ook veel gereden, maar dan met een hartslag van maximaal 125.
Bij hartslag 146 train ik de constante snelheid, de aÙrobe fase. Tijdens een training ook wel eens wat harder gereden, als ik maar de verhouding tussen de verschillende soorten van inspanning in de gaten houd. De verhouding 70% aérobe en 30% anaérobe werk prima. Af en toe een beetje intervallen; scheuren, uitrijden.
Van alle trainingen een verslagje maken. Rijtijd, tijdstip van rijden, hartslag, weersgesteldheid, hoe voel je je, en alles wat je het vermelden
waard vindt.

De maand mei en juni waren prima skeelermaanden, weinig regen, wel steeds veel wind.
In zomervakantie periode skeelerrust genomen en in augustus de training hervat. Om de dag tussen de 24 en 30 km gereden.
Op 6 september de marathon van Rotterdam als training voor Berlijn gereden.
Spanning, hoge hartslag bij de start, ik ben nog niet eens begonnen en ik tik al 134, wel binnen de twee uur nl.1 uur 55 minuten met een heartbeat van
168.

Twee weken later met de trein naar Berlijn.
Zondagmorgen 20 september stralende zonneschijn, weinig wind, tien over half negen het startschot. Eén uur en drie kwartier later tevreden, voldaan en niet moe over de streep. Dat was 24 km /uur. Waanzinnige ervaring. Goed getraind en alle tijd om te genieten van het circus langs het parcours. Nog nooit ben ik door zoveel mensen toegejuicht.

Naschrift.
Ook hier weer met een gemiddelde hartslag van 167 gereden. Dat kan dus kennelijk., zonder kapot over de eindstreep te komen. Misschien gebeurt dat
pas bij een afstand van 100 km. Maar goed , die grenzen van wat kan en wat niet kan ben ik niet aan het opzoeken, wel hoe ik moet trainen om met veel plezier zo'n marathon afstand te rijden in een voor mij acceptabele tijd.

Jan Barendregt
Bussum, september 1998